sublimeren
- Geluid: sublimeren (hulp, bestand)
- su·bli·me·ren
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘naar een hoger niveau brengen’ voor het eerst aangetroffen in 1784 [1]
- afgeleid van het Franse sublimer met het achtervoegsel -eren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sublimeren |
sublimeerde |
gesublimeerd |
zwak -d | volledig |
sublimeren
- ergatief (natuurkunde) van vaste fase direct in gasfase overgaan, vervluchtigen
- overgankelijk (scheikunde) een vaste stof eerst verdampen en daarna deze dampen neer laten slaan (deponeren) wat weer een vaste stof oplevert
- overgankelijk naar een hoger niveau opheffen, veredelen
- overgankelijk (psychologie) het omzetten van oerdriften in sociaal of maatschappelijk geaccepteerde vormen
- Het woord sublimeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sublimeren" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "sublimeren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be