stuitligging
- Geluid: stuitligging (hulp, bestand)
- IPA: /'stœytlɪxɪŋ/
- stuit·lig·ging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stuitligging | stuitliggingen |
verkleinwoord |
de stuitligging v
- (medisch) een liggingsafwijking bij een zwangerschap waarbij de foetus met de stuit naar beneden ligt
- De vroedvrouw vertelde donderdag nogmaals waarom zij de vier vrouwen om wie het in deze zaak draaide, thuis begeleidde bij hun bevalling, ondanks het verhoogde risico. Het ging om tweelingen of stuitliggingen, bevallingen die normaal gesproken in het ziekenhuis moeten gebeuren. Maar deze vrouwen hadden een conflict met het ziekenhuis, of geen vertrouwen in de gynaecoloog.[2]
- Bovendien lag haar zoontje eerst in stuitligging, maar bleek deze te zijn gedraaid na een pijnlijke behandeling die Kim onderging in het Thanksgiving-weekend.[3]
- Het woord stuitligging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stuitligging" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 4 januari 2016
- ↑ de Telegraaf 5 december 2015
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be