Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stu·die·kos·ten
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord studiekosten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de studiekostenmv

  1. (financieel), (onderwijs) geld dat men moet betalen om een opleiding te kunnen volgen
     Het UWV heeft in minder dan 2,5 uur 37.500 aanvragen ontvangen voor tegemoetkoming in de studiekosten, het zogeheten STAP-budget. Hierdoor is het beschikbare bedrag van 32,6 miljoen euro al op, meldt de uitkeringsinstantie.[2]
     "Veel studenten doen een fulltimestudie en hebben daarnaast een bijbaantje. Toch bouwen ze hoge schulden op. De herinvoering van de basisbeurs is een belangrijke stap. Maar met een basisbeurs van 274 euro kun je nog steeds de hoge studiekosten, huurprijzen en energierekening niet betalen."[3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “STAP-budget al binnen 2,5 uur op door stortvloed aan aanvragen” (01 juli 2022), NU.nl
  3.   Weblink bron “Studenten opnieuw in actie voor hogere basisbeurs” (Zaterdag 11 juni 2022), NOS