structuurloos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- struc·tuur·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | structuurloos | structuurlozer | structuurloost |
verbogen | structuurloze | structuurlozere | structuurlooste |
partitief | structuurloos | structuurlozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
structuurloos
- zonder structuur, ordeloos, chaotisch, warrig
- Hij was een chaotische, structuurloze puber, maar hij noemde zichzelf creatief.
- egaal, glad
- Ik gebruik een structuurloos behang om een mooie gladde muur te krijgen.
Gangbaarheid
- Het woord structuurloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.