ordeloos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- or·de·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ordeloos | ordelozer | ordeloost |
verbogen | ordeloze | ordelozere | ordelooste |
partitief | ordeloos | ordelozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ordeloos
- zonder orde
- In de klas van de jonge leraar leek het een ordeloze puinhoop maar ondertussen leerden te kinderen wel heel veel.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord ordeloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ordeloos" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be