Een stratenmaker in actie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stra·ten·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van straat met het invoegsel -en- en de stam van maken met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord stratenmaker stratenmakers
verkleinwoord stratenmakertje stratenmakertjes

Zelfstandig naamwoord

de stratenmakerm

  1. (beroep) iemand die stoepen, straten, trottoirs of pleinen betegelt
    • Een stratenmaker zit veel op zijn knieën. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be