Strandbiet bij de rotskust van Helgoland  
  • (IPA in voorbereiding)
  • strand·biet
enkelvoud meervoud
naamwoord strandbiet strandbieten
verkleinwoord strandbietje strandbietjes

de strandbietv / m

  1. (bloemplanten) Beta vulgaris subsp. maritima   een voorouder van de suikerbiet, voederbiet, snijbiet en rode biet behorend tot de amarantenfamilie
  2. (voeding) de bladeren van de strandbiet [1], gegeten als salade