Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stop·bit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stopbit stopbits
verkleinwoord stopbitje stopbitjes

Zelfstandig naamwoord

de stopbitv / m

  1. (communicatie) laatste (controle)bit bij asynchrone seriële communicatie
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

28 % van de Nederlanders;
31 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be