• stoot·kus·sen
enkelvoud meervoud
naamwoord stootkussen stootkussens
verkleinwoord stootkussentje stootkussentjes

het stootkusseno

  1. (scheepvaart) een verend voorwerp dat tussen vaartuig en steiger hangt om beschadigingen van boot en steiger te voorkomen
    • Aan de overkant lag de nieuwe jachthaven met zijn drie identieke aanlegsteigers, alle drie met houten loopbruggen en oranje stootkussens. [2] 
  2. verend voorwerp ter bescherming in andere situaties of omstandigheden
    • Tijdens de huwelijksnacht kwam er geen klacht over de lippen van mijn bruid. Ik dacht dat zij sidderde van genot, niet van pijn. Totdat ik haar bij het ochtendkrieken een morgengaaf aanbood, en zij bekende dat ik... nou ja, enfin, zo fors geschapen was dat het haar veseltjen wee deed. De doorsnee vormde geen probleem, het was de lengte. Naar een ontwerp van dokter Sonmans, uw vindingrijke zoon, heeft een naaister toen dit... eh... stootkussen vervaardigd, als ik de vrijheid mag nemen het zo te benoemen. [3] 
  3. (figuurlijk) middel om een tegenvaller op te kunnen vangen, mens die gebruikt wordt om de klappen op te vangen
    • De banken moeten hun financiële stootkussen vergroten.[4] 
    • ,,De mededeling kwam dus niet als een verrassing. Sinds ik aanvoerder ben, botste het links en rechts weleens. Niet met mijn ploeggenoten, dat zeker niet, maar ik fungeerde soms als stootkussen."[5] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Knausgard, Karl Ove
    Zoon [2009] ISBN 978-90-445-3408-5 pagina 79
  3. Heijden, A.F.Th. van der
    De ochtendgave [2015] ISBN 978-90-234-5776-3 pagina 21
  4. de Standaard 22 NOVEMBER 2017
  5. Tubantia Joost Dijkgraaf 27-MAART-12