stimulans
- sti·mu·lans
- van Latijn stimulans, tegenwoordig deelwoord van stimulare "opwekken, prikkelen", dus: "dat wat prikkelt of opwekt" [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stimulans | [1]: stimulansen [2]: stimulantia |
verkleinwoord | [1]: stimulansje | [1]: stimulansjes |
de stimulans m
- krachtige aanzet
- Zij had nét even die stimulans nodig om door te gaan.
- (verouderd) opwekkend middel
Vanaf de tweede helft van de 20e eeuw is in deze betekenis alleen de meervoudsvorm nog gangbaar.
1. krachtige aanzet
- Het woord stimulans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stimulans" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ stimulans op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be