Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stik·ja·loers
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen stikjaloers
verbogen stikjaloerse
partitief stikjaloers

Bijvoeglijk naamwoord

stikjaloers

  1. heel erg boos zijn, omdat iemand anders iets heeft wat jij ook zou willen hebben, maar wat je niet hebt
    • Serbia Barton geloofde dat een lichtere huid haar vooruit zou helpen. Ze kocht producten op de markt en maakte zichzelf blanker. Het resultaat bevredigde haar: „Mijn huid was glad en licht, en veel vrouwen waren stikjaloers.”[1] 
    • Koole wenst iedereen een ontspannen diner. Iedereen is een beetje nerveus, je zit dadelijk toch aan tafel met de ABN Amro, dat wil iedereen wel. Mijn neefje van 23 is stikjaloers. 'Nee,'zei ik, 'jij mag niet. Jij bent wit'."Een grap die in dit gezelschap niet tot grootschalig dijenkletsen leidt.[2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Reformatorisch Dagblad IPS 02-05-2002 Hoge prijs voor blanke huid
  2. Het Parool HANS VAN DER BEEK 24 NOVEMBER 2016 Íedereen die zwart is, moet twee keer zo goed zijn. Elke zwarte snapt dat'
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be