steng
- steng
- In de betekenis van ‘houten staak’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1401 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | steng | stengen |
verkleinwoord | stengetje | stengetjes |
- (scheepvaart) verlengstuk van de mast, boven in de mast te hijsen op een zeilschip
- de steng schieten, strijken
- de steng omlaag halen
1.
- Het woord steng staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "steng" herkend door:
33 % | van de Nederlanders; |
28 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "steng" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- steng
steng
- gebiedende wijs van stenge
- steng
steng
- gebiedende wijs van stenga
steng
- gebiedende wijs van stenge
steng
- gebiedende wijs van stengja
steng
- gebiedende wijs van stengje