• start·da·tum
enkelvoud meervoud
naamwoord startdatum startdatums
startdata
verkleinwoord

de startdatumm

  1. de dag, uitgedrukt in dagnummer - maand - jaartal, dat iets begint
     Het gaat hier om een kaartenhuis dat sinds 1992 (de startdatum van het VN-Klimaatverdrag) is opgebouwd. Trump trekt er één kaart uit. Het kaartenhuis zal bewegen, maar niet helemaal instorten."[1]
     Ook de startdatum van 1 januari noemt ze niet ideaal. "Het begin van het schooljaar als start, dat had ik liever gezien, maar dan hadden we het risico gelopen dat de ov-kaarten niet klaar waren, dat er veel gedoe zou ontstaan en dat de NS niet voldoende materieel had. Nu weten we zeker dat we een goede start maken."[2]
  1.   Weblink bron “Trump trekt 'een kaart uit het klimaat-kaartenhuis'” (28-03-2017), NOS
  2.   Weblink bron “Mbo'ers maken gretig gebruik van gratis ov-kaart” (09-01-2017), NOS