• in·gangs·da·tum
enkelvoud meervoud
naamwoord ingangsdatum ingangsdatums,
ingangsdata
verkleinwoord

de ingangsdatumm

  1. de dag dat iets begint of van kracht wordt
    • 1 augustus is de ingangsdatum van mijn treinabonnement. 
    • De ingangsdatum van deze wet is 1 november. 
  1. startdatum