ingangsdatum
- in·gangs·da·tum
- samenstelling van ingang en datum met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ingangsdatum | ingangsdatums, ingangsdata |
verkleinwoord |
de ingangsdatum m
- de dag dat iets begint of van kracht wordt
- 1 augustus is de ingangsdatum van mijn treinabonnement.
- De ingangsdatum van deze wet is 1 november.
- Het woord ingangsdatum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.