Nederlands

Opening van de fabriek voor stadsgas in Hoek van Holland (1931).
Uitspraak
Woordafbreking
  • stads·gas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stadsgas -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het stadsgaso

  1. (historisch) uit steenkool gemaakt mengsel van vluchtige brandstoffen, zoals dat in de 19e en 20e eeuw via pijpleidingen in dicht bevolkte gebieden werd verspreid voor verlichting en verwarming; later meestal vervangen door aardgas
     In gasfabrieken werd uit steenkool stadsgas gemaakt.[1]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “De Gashouder gaat vanaf november van het gas af” (12 oktober 2022) op nu.nl