Nederlands

 
spuikanaal met gemaal
Uitspraak
Woordafbreking
  • spui·ka·naal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spuikanaal spuikanalen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het spuikanaalo

  1. (waterbeheer) kanaal dat om een sluis heen loopt om een hinderlijke stroming bij de sluis zelf te voorkomen
    • Kanaal met daarin een spuisluis. Spuikanalen beginnen meestal een eind boven de schutsluis, lopen vervolgens in een boog om de sluis heen, om een eind beneden de sluis weer op het vaarwater uit te komen. Ze worden aangelegd om schepen, die vlak voor de sluis moeten manoeuvreren van hinderlijke stroming te vrijwaren. Sommige spuikanalen zijn tevens voorzien van gemalen om bij een te kort aan water, het bovengelegen kanaalpand van water te voorzien.[2] 
    • Tijdens het weekend werd in een grote tent aan het spuikanaal tussen Zandvliet en Bath, de Dijk Rock gehouden.[3] 
    • Doordat de kustlijn hermetisch afgesloten is, krijg je opstoppingen van stekelbaarsjes voor sluizen. Langs de randen van spuikanalen proberen ze tegen de stroom op te worstelen. Als de aalscholvers kuikens hebben, hangen de ouders voortdurend rond bij die scholen stekelbaars.[4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. http://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/woord.php?woord=spit geraadpleegd 2017-11-19
  3. de Standaard 24 april 2007
  4. NRC Koos Dijksterhuis 12 februari 2000