spreekervaring
- spreek·er·va·ring
- samenstelling van spreek ww en ervaring
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spreekervaring | spreekervaringen |
verkleinwoord |
de spreekervaring v
- vaardigheid met het spreken, geoefendheid in het spreken
- De thuisstudent kwam naar school om spreekervaring op te doen.
- Wie zwijgt zal nooit nieuwe spreekervaringen opdoen.
- Het woord 'spreekervaring' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.