spoetnik
- spoet·nik
- uit het Russisch спутник « metgezel, reisgenoot »
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spoetnik | spoetniks |
verkleinwoord | spoetnikje | spoetnikjes |
de spoetnik m
- (ruimtevaart) Een kunstmaan van Russische makelij uit de jaren 1957-'60
- Het lanceren van de spoetnik baarde groot opzien.
- drankje met suiker, koffiemelk en priklimonade dat aangevuld kan worden met wodka
- (voeding) een in plakken gesneden gehaktbal aan een houten stokje met daartussen een aantal uienringen
- [3] berenklauw, berenhap
- Het woord spoetnik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spoetnik" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be