Nederlands

 
 
[3] spoetnik
Uitspraak
Woordafbreking
  • spoet·nik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spoetnik spoetniks
verkleinwoord spoetnikje spoetnikjes

Zelfstandig naamwoord

de spoetnikm

  1. (ruimtevaart) Een kunstmaan van Russische makelij uit de jaren 1957-'60
    • Het lanceren van de spoetnik baarde groot opzien.  
  2. drankje met suiker, koffiemelk en priklimonade dat aangevuld kan worden met wodka
  3. (voeding) een in plakken gesneden gehaktbal aan een houten stokje met daartussen een aantal uienringen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be