• spir
Naar frequentie 39505


Zelfstandig naamwoord 1
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   spir     spiren     spir
spirer  
  spirene  
genitief   spirs     spirens     spirs
spirens  
  spirenes  

spir, m

  1. (zoötomie) de spits van een elandhoorn

spir, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van spir
Zelfstandig naamwoord 2
o enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   spir     spiret     spir     spira
spirene  
genitief   spirs     spirets     spirs     spiras
spirenes  

spir, o

  1. (bouwkunde) spits, torenpiek, torenpunt, torenspits
  • en trekirke met et tårn og spir
een houten kerk met een toren en spits

spir, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van spir


  • spir
Zelfstandig naamwoord 1
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   spir     spiren     spirar     spirane  

spir, m

  1. een punt van een kroon
  2. pufje
  3. een straal water
  4. (visserij) een kleine makreel

spir, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van spir
Zelfstandig naamwoord 2
o enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   spir     spiret     spir     spira  

spir, o

  1. (bouwkunde) spits, torenpiek, torenpunt, torenspits

spir, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van spir