spijklavendel
  • spijk·la·ven·del
enkelvoud meervoud
naamwoord spijklavendel
verkleinwoord

de spijklavendelv / m

  1. (plantkunde) Lavandula latifolia   aromatische, lage, sterk vertakte struik
32 % van de Nederlanders;
33 % van de Vlamingen.[2]