spats
- spats
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spats | spatsen |
verkleinwoord | spatsje spatsie |
spatsjes spatsies |
de spats m
- rumoerig en hinderlijk gedrag
- ▸ Tegen Van Waveren zou je niet veel spats maken, wijl je wist dat ie je met 'n paar spot-woorden staan liet in je hemd, maar overigens....[3]
- spats makendrukte maken
- spats hebbendrukte maken
- Het woord spats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spats" herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
29 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ spats op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron O. RuischDe streber in: Opwaartsche wegen., jrg. 5 nr. 3 (1927), Uitgeversmaatschappij Holland, Amsterdam, p. 95
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be