spaartegoed
- Geluid: spaartegoed (hulp, bestand)
- spaar·te·goed
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spaartegoed | spaartegoeden |
verkleinwoord |
het spaartegoed o
- het saldo aan gespaard geld dat bij een bank op een spaarrekening staat
- De spaartegoeden van Nederlandse huishoudens bereiken recordhoogten. Nederlandse consumenten hadden in mei ruim 339 miljard euro aan spaargeld. Dat blijkt uit woensdag gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). [2]
- Volgens zijn advocaat zijn de financiële middelen van Polman uitgeput. "Zijn pensioenpot is leeg en zijn spaartegoeden zijn verdampt." [3]
- De renteverlaging maakt lenen, bijvoorbeeld een hypotheek, goedkoper. Voor de spaarder is het slecht nieuws. Die krijgt straks nog minder rente over zijn spaartegoed. [4]
- Het woord spaartegoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Nederlandse spaartegoeden naar nieuw record 01-07-15,
- ↑ Tubantia 25-10-16 Ondernemer Pim Polman uit Boekelo dreigt alles te verliezen wat hij bezit
- ↑ Tubantia Peet Vogels 11-01-17 ECB verlaagt rente onverwacht naar 0 procent