soloslim
- so·lo·slim
- samenstelling van solo zn en slim zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | soloslim | |
verkleinwoord |
de soloslim m
- (kaartspel) bij het wiezen: een bod om 12 (voor een kleine) of 13 (voor een grote) slagen alleen te halen
- (figuurlijk) iets helemaal in je eentje doen zonder hulp of steun van anderen
- ▸ Ook aan Vlaamse kant maakt men zich zorgen over de groei van de deltavariant. ‘Het is zeker niet zo dat we de zaak minimaliseren’, is te horen in regeringskringen. ‘Maar er is afgesproken om hier als klein land geen soloslim te spelen. Anders riskeer je straks een onoverzichtelijk lappendeken aan maatregelen. Daarom is het beter om hierover op Europees niveau afspraken te maken’, is te horen.[1]
- ▸ Ernest zag, dat er voor 't oogenblik geene spraak kon zijn, zijn vader te overhalen; en toen hij des avonds mismoedig en ontstemd het huis zijner vrijage betrad, vond hij moeder en dochter met gebogen hoofde bij elkander zitten, beiden nog onder den indruk hunner mislukte poging met het heillooze soloslim-nieuws van het Handelsblad.[2]
- Het woord soloslim staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Deltavariant verontrust: Erika Vlieghe zet Portugal op lijn van India en Brazilië” (02/07/2021), De Standaard
- ↑ Weblink bron Edmond Campers“Meetingist en geus.
Antwerpsche zedenschets.” (1886), DBNL