• sof·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord softie softies
verkleinwoord

de softiem

  1. te zachtaardig persoon, zacht eitje, halve zachte,
    • Voor hem waren vredesclubs als De Derde Weg ofwel sluwe communistische mantelorganisaties ofwel clubs van levensgevaarlijke softies die behulpzaam de poorten openzetten voor onze nieuwe totalitaire vijand, die bij een zwakte in onze verdediging meedogenloos zou toeslaan. Goedhart vond de NAVO te passief; de westerse containmentpolitiek, gericht op indamming van, in plaats van oorlog tegen de communistische invloed, leverde de volkeren van Oost-Europa uit aan de staatsterreur.[2] 
    • `Helemaal niet, ik vond het een beetje raar. Ik had best wat gewild. Een beetje een softie vond ik hem. Maar ook wel lief. Ja, hij was heel lief. Het was net of ik meer zin had om met hem te vrijen, juist omdat hij de boot afhield. Snap je?' [3] 
    • Vaker dan haar afkomst is haar vrouw-zijn een horde gebleken. ‘Dat je als vrouw leiding geeft, ja, dat is ettelijke malen in twijfel getrokken. Ik heb er vaak moeten tegen vechten, a fortiori omdat ik niet zomaar klakkeloos aanvaardde dat de politie eenzijdig de focus op repressie legde. Dan was je dus inderdaad de softie.’ [4] 
96 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[5]
  1. softie op website: Etymologiebank.nl
  2. Withuis, Jolande
    Juliana [2016] ISBN 978-90-234-3523-5pagina 456
  3. Heytink, Joost
    Loverboy and girl [2008] ISBN 978-90-269-9763-1 pagina 81
  4. de Standaard ZATERDAG 21 OKTOBER 2017
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be