• so·fa·gris
  • Samenstelling van de Noorse zelfstandige naamwoorden sofa en gris
Naar frequentie > 50000
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   sofagris     sofagrisen     sofagriser     sofagrisene  
genitief   sofagris'     sofagrisens     sofagrisers     sofagrisenes  

sofagris m

  1. (figuurlijk), (pejoratief) iemand die altijd thuis zit
    1. huismuis (mannelijke en vrouwelijke vorm)
    2. thuisblijver (mannelijke vorm)
    3. thuisblijfster (vrouwelijke vorm)


  • so·fa·gris
  • Samenstelling van de Nynorske zelfstandige naamwoorden sofa en gris
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   sofagris     sofagrisen     sofagrisar
sofagriser  
  sofagrisane
sofagrisene  

sofagris m

  1. (figuurlijk), (pejoratief) iemand die altijd thuis zit
    1. huismuis (mannelijke en vrouwelijke vorm)
    2. thuisblijver (mannelijke vorm)
    3. thuisblijfster (vrouwelijke vorm)