• stue·gris
  • Samenstelling van de Noorse zelfstandige naamwoorden stue en gris
Naar frequentie > 50000
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   stuegris     stuegrisen     stuegriser     stuegrisene  
genitief   stuegris'     stuegrisens     stuegrisers     stuegrisenes  

stuegris m

  1. (veeteelt), (historisch) varken, dat in de woonkamer gehouden werd
  2. (figuurlijk), (pejoratief) iemand die altijd thuis zit
    1. huismuis (mannelijke en vrouwelijke vorm)
    2. thuisblijver (mannelijke vorm)
    3. thuisblijfster (vrouwelijke vorm)


  • stue·gris
  • Samenstelling van de Nynorske zelfstandige naamwoorden stue en gris
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   stuegris     stuegrisen     stuegrisar
stuegriser  
  stuegrisane
stuegrisene  

stuegris m

  1. (veeteelt), (historisch) varken, dat in de woonkamer gehouden werd
  2. (figuurlijk), (pejoratief) iemand die altijd thuis zit
    1. huismuis (mannelijke en vrouwelijke vorm)
    2. thuisblijver (mannelijke vorm)
    3. thuisblijfster (vrouwelijke vorm)