stuegris
- stue·gris
Naar frequentie | > 50000 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | stuegris | stuegrisen | stuegriser | stuegrisene |
genitief | stuegris' | stuegrisens | stuegrisers | stuegrisenes |
stuegris m
- (veeteelt), (historisch) varken, dat in de woonkamer gehouden werd
- (figuurlijk), (pejoratief) iemand die altijd thuis zit
- huismuis (mannelijke en vrouwelijke vorm)
- thuisblijver (mannelijke vorm)
- thuisblijfster (vrouwelijke vorm)
- [1-2]: sofagris
- stue·gris
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | stuegris | stuegrisen | stuegrisar stuegriser |
stuegrisane stuegrisene |
stuegris m
- (veeteelt), (historisch) varken, dat in de woonkamer gehouden werd
- (figuurlijk), (pejoratief) iemand die altijd thuis zit
- huismuis (mannelijke en vrouwelijke vorm)
- thuisblijver (mannelijke vorm)
- thuisblijfster (vrouwelijke vorm)
- [1-2]: stovegris
- [1-2]: sofagris