Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • so·ci·e·ty
Woordherkomst en -opbouw
  • van Engels society, in 1895 aangetroffen als echt Nederlands woord (zie laatste vindplaats) [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord society society's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de societyv / m

  1. aanduiding voor het geheel mensen uit de bovenlaag van een samenleving die zichtbaar veel met elkaar omgaan
    • Gert Jan Dröge keert terug op tv met een internationale variant van Glamourland (…). Glamourland richtte zich vijf seizoenen lang op de vaderlandse society, nu bezoekt Dröge de pleisterplaatsen van de mondiale society: van Baden-Baden tot Hongkong, van Palm Beach tot Sankt Moritz. De onderwerpen zullen variëren van een middagje wedden op de paarden met de Duitse chic tot een visite aan de koninklijke kleermakers van Saville Row in Londen. [3]
    • Zeer zonderling zijn dergelijke kleine ontsnapte wendinkjes, zoo als ik er vroeger bij dezen auteur reeds een enkele releveerde. Iets als een valschklankje in zijn goeden-toon,... zoû het op een torntje van verburgerlijking in de Hollandsche society duiden? [4]
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
society societies

Zelfstandig naamwoord

society

  1. samenleving, maatschappij
  2. gezelschap, vereniging