• high so·ci·e·ty
enkelvoud meervoud
naamwoord high society -
verkleinwoord - -

de high societyv / m

  1. (maatschappij) door onderlinge betrekkingen verbonden groep mensen die in een moderne samenleving het meeste aanzien, macht en welvaart hebben en dat in hun gedrag zichtbaar maken
     Het publiek in de Arena moet het vanaf zondag tijdens voetbalwedstrijden zonder alcohol stellen, maar de high society in de zogenoemde skyboxen ontkomt aan het alcoholverbod.[1]
  1.   Weblink bron “Skybox ontkomt aan alcoholverbod Arena” (20 november 2001) op nu.nl