soberheid
- so·ber·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | soberheid | |
verkleinwoord |
de soberheid v
- zonder overbodige overdaad of overmaat
- De Parijse modeweek speelde zich dit keer af in relatieve soberheid: vrij weinig celebrity’s op de eerste rij, relatief simpele decors. Behalve dinsdagochtend bij Chanel, waar Karl Lagerfeld midden in het Grand Palais een gigantische raket had laten optrekken. En verdomd, aan het einde van de show steeg hij op. Dat wil zeggen: de onderste helft schoof, omgeven door vlammen en rook, over de bovenste.[2]
- De soberheid is bij Mercedes-Benz verleden tijd. Hij is me bijna te luxe. De Estate heeft altijd een automaat met negen versnellingen, altijd elektrische ramen, altijd airconditioning. Achter de schermen waakt een leger veiligheidssystemen continu over het vege lijf. Een virtuele verkeersassistente maakt een komisch pro-actieve indruk. „Einde file vooruit”, zegt een computervrouwenstem als ik op de A6 weer gang in het verkeer zie komen. Maar mevrouw, ik ben niet blind! En wie bent u eigenlijk?[3]
- ingetogenheid, schraalheid, krapheid, armelijkheid, geringheid, armoede, armzaligheid, bescheidenheid, eenvoud, simpelheid, zakelijkheid, strengheid, nuchterheid
1. zonder overbodige overdaad of overmaat
- Het woord soberheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "soberheid" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Milou van Rossum 8 maart 2017
- ↑ NRC Bas van Putten 11 maart 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be