bescheidenheid
- be·schei·den·heid
- Afgeleid van bescheiden met het achtervoegsel -heid.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bescheidenheid | |
verkleinwoord |
de bescheidenheid v
- het de eigen verworvenheden kleiner voorstellen dan zij zijn
- De man die generaties heeft laten schuddebuiken van het lachen is opgetrokken uit bijna banale bescheidenheid. [1]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord bescheidenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tubantia Arno Gelder 19-08-17 André van Duin, de komiek van alle generaties