snijdsel
- snijd·sel
- naamwoord van handeling snijden met het achtervoegsel -sel[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snijdsel | snijdsels |
verkleinwoord |
het snijdsel o
- product of afval dat ontstaat bij het snijden of maaien
- ▸ Snijbonen, ze zijn er al, of ze zijn net klaar bij je vrienden of in je eigen tuin. Zeker als je in het zuiden woont. Beetje schoonmaken natuurlijk, dan door de snijbonensnijder. Dat prachtige machientje met die twee openingen en maar draaien en de snijdsels springen je om de oren. De geur omringt je, je voelt je als op een niet gemaaid voorjaarsgazon.[2]
- Het woord snijdsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "snijdsel" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “De allerlekkerste snijbonen” (10 aug. 2012), De Telegraaf
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be