smartig
- smar·tig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | smartig | smartiger | smartigst |
verbogen | smartige | smartigere | smartigste |
partitief | smartigs | smartigers | - |
smartig [2]
- pijnlijk, smartelijk
- bedorven
- van de huid: ontveld
- Het woord 'smartig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smartig" herkend door:
41 % | van de Nederlanders; |
44 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ smartig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be