Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Slufter
  • sluf·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord slufter slufters
verkleinwoord - -

de slufterm

  1. (scheepvaart) geul aan een kust of oever of in een vaarwater
    • Wie 's zomers langs de oever van het Zwin loopt - de slufter die de grens vormt tussen Nederland en België - ziet twee soorten badgasten. [4]
  2. (ecologie) lager gelegen gebied tussen de duinen door dat bij zeer hoog water onderloopt
    • De Kaloot is een klassiek geval: een flinter strand met een stukje opgespoten duin en een nieuw aangelegd zoutwatermeertje in een industrieel decor. Rijkswaterstaat heeft er een bord naast gezet: „Dergelijke gebieden, die we slufters noemen, zijn erg zeldzaam in Europa.” [5]
  3. (waterbeheer) plaats waar opgebaggerd slib wordt opgeslagen
    • Honderden dagjesmensen kwamen naar het strand bij de slufter op de Maasvlakte om te zien hoe drie sleepboten het 244 meter lange schip in beweging probeerden te krijgen. [6]
56 % van de Nederlanders;
10 % van de Vlamingen.[7]