Nederlands

 
boerderij in het hok bij het water werden melkbussen schoongemaakt met slootwater
Uitspraak
Woordafbreking
  • sloot·wa·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slootwater
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

slootwater o [1]

  1. troebel water van onbestemde kleur
    • Hij heeft golvend haar, in de onzijdige kleur van slootwater en verlevendigd met hier en daar wat grijs. De impressie van een zekere neutraliteit weet hij nog te versterken door gewoonlijk donkergrijze pakken te dragen. [2] 
    • Tijdens het saneren worden waar mogelijk maatregelen genomen tegen de stank. Vervuild blus- en slootwater wordt met dammen op zijn plek gehouden en later gezuiverd. [3] 
  2. (pejoratief) het smaakt als slootwater: het is heel erg vies m.n. gezegd over (oplos)koffie
    • ’De (weliswaar nog bescheiden) hang naar kwaliteitskoffie doet Paul Verweel, hoogleraar bestuurs- en organisatiewetenschap in Utrecht, denken aan een ontmoeting met een directeur van een gerenommeerd onderzoeksinstituut. Die zei: ‘De kwaliteit van mijn instituut zit in mijn kopje koffie. Dat betekent: geen slootwater uit een automaat. Een stenen kopje, geen plastic bekertje. En een ijzeren lepeltje.’Nog zijn het de voorlopers die kiezen voor een echt espressoapparaat voor het personeel. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Brouwers, Marja
    Havinck [1989] ISBN 90-234-0880-2 pagina 8
  3. Tubantia Rinke den Os 01-augustus-2017
  4. Volkskrant Daan van Seventer 23 maart 2007