slijtage
- Geluid: slijtage (hulp, bestand)
- IPA: / slɛiˈtaʒə / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /slɛɪ̯.ˈta.zʲə/
- (Limburg): /ˈslɛɪ̯.taːʃ/
- slij·ta·ge
- In de betekenis van ‘mate waarin iets slijt’ voor het eerst aangetroffen in 1652 [1]
- Naamwoord van handeling van slijten met het achtervoegsel -age
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slijtage | slijtages |
verkleinwoord | - | - |
de slijtage v
- schade die door langdurig gebruik geleidelijk aangericht wordt
- De slecht gebalanceerde wielen veroorzaakten grote slijtage aan de banden.
1. schade die door langdurig gebruik geleidelijk aangericht wordt
- Het woord slijtage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slijtage" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "slijtage" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be