• slå an
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
slå an
slår an
slog an
slået an
volledig

slå an

  1. aanslaan (bijv. een toon, een gitaarsnaar, een klok)
  2. (figuurlijk) instellen, introduceren, invoeren (bijv. een nieuwe lijn)
  3. goed overkomen, populair worden, wijd verspreid raken
  • slå an (gebiedende wijs)
  • slående an (onvoltooid deelwoord)
  • slås an (lijdende vorm)