• Afgeleid van het Proto-Slavische *stьklo

sklo o

  1. glas


  • sklo
  • Afgeleid van het Oudtsjechische stklo

sklo o

  1. (materiaalkunde) glas; een niet-kristallijne vaste stof
  2. (materiaalkunde) glas; een niet-kristallijne vaste stof [1] specifiek op basis van siliciumoxide (SiO2)
    «Otevřeným oknem k nám dolehl třesk rozbíjeného skla
    Door het geopende raam hoorden wij de klap van brekend glas.
  3. glas; een product vervaardigd uit [2]
    «České broušené sklo je známé po celém světě.»
    Geslepen Tsjechisch glas is over de hele wereld bekend.
  1. materiál monbezield
  2. materiál monbezield
  • čelní sklo o – voorruit
  • izolační sklo o – isolatieglas
  • mléčné sklo o – matglas