sjivve
- sjiv·ve
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sjivve | sjivves |
verkleinwoord |
- (Jiddisch-Hebreeuws) rouwperiode van zeven dagen na de begrafenis van een familielid; in 'sjivve zitten': rouwperiode van zeven dagen in acht nemen, waarbij thuis op lage krukjes of op de grond wordt gezeten
- Hebreeuws: sjiva
- Het woord 'sjivve' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.