sjabbos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sjab·bos
Woordherkomst en -opbouw
- Herkomst: Asjkenazisch Hebreeuws [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sjabbos | sjabbosous |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) sjabbat, zevende dag van de week, zaterdag, joodse rustdag
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'sjabbos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.