Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: síť


  • sit
  • Afkomstig van het Oudnoorse voornaamwoord sitt
Naar frequentie 414

sit, o (3e persoon, onzijdige vorm van het Deense bezittelijke voornaamwoord sin)

  1. zijn
    «Søndag aften udråbte Tyrkiets premierminister Recep Tayyip Erdogan sit eget partiet AKP som vinder af landets lokalvalg.»
    Op zondagavond riep de Turkse premier Recep Tayyip Erdogan zijn eigen partij AKP uit als de winnaar van de lokale verkiezingen in het land.


Naar frequentie 765
vervoeging
onbepaalde wijs to  sit 
he/she/it  sits 
verleden tijd  sat 
voltooid
deelwoord
 sat 
onvoltooid
deelwoord
 sitting 
gebiedende wijs  sit 

sit

  1. zitten


vervoeging van
ĕsse

sĭt

  1. actief conjunctief praesens, derde persoon enkelvoud van ĕsse


  • sit

sit

  1. tegenwoordige tijd van sitja

sit

  1. gebiedende wijs van sitja

sit

  1. tegenwoordige tijd van sitje

sit

  1. gebiedende wijs van sitje

sit

  1. tegenwoordige tijd van sitta

sit

  1. tegenwoordige tijd van sitte

sit

  1. verouderde spelling of vorm van sitt tot 2012
(verouderd) gebiedende wijs van sitta en sitte