sint-juttemis
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sint-jut·te·mis
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘verzonnen heiligendag’ voor het eerst aangetroffen in 1577 [1]
- samenstelling van sint en juttemis [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sint-juttemis | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de sint-juttemis m
- met/op sint-juttemis: nooit (want sint juttemis bestaat niet en heeft dus ook geen feestdag)
- Vandaag stellen we vast dat, buiten het witten van de gevel, er van een grondige verbouwing geen sprake is geweest. De echte werken werden uitgesteld tot na sint-juttemis. [3]
- De Hengelose toezichthouder valt dus weinig te verwijten. Esther moet wachten. Niet tot sint- juttemis trouwens. De gemeente Hengelo stelt binnenkort de 'regeling fietsparkeren' vast. Weesfietsen krijgen volgens die regeling een label. Na dertig dagen gaat zo'n fiets naar een depot. [4]
Synoniemen
- wanneer Pasen en Pinksteren op één dag vallen
Vertalingen
1. op de feestdag van een fictieve heilige, d.w.z. nooit
|
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord sint-juttemis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ "sint-juttemis" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ sint-juttemis op website: Etymologiebank.nl
- ↑ de Standaard DONDERDAG 23 MAART 2017
- ↑ Tubantia 01-juni-2016