siluur
- si·luur
- via Engels Silurian van Latijn Silures, een Keltisch volk dat in Wales leefde in het gebied waar later de eerste kenmerkende vondsten voor deze periode werden gedaan; naam voorgesteld in 1835 door de Schotse geoloog Murchison[1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | siluur | siluren |
verkleinwoord | - | - |
het siluur o
- (geologie) geologisch tijdperk waarin dieren met longen ontstonden, derde periode van het era paleozoïcum, van 444 tot 419 miljoen jaar geleden
- Vóór 2006 was de spelling Siluur . In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.
- periode (geologie)
- paleozoïcum
- Het woord siluur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "siluur" herkend door:
19 % | van de Nederlanders; |
25 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ siluur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Wiegers, H."Ontstaan en ontwikkeling van de geologische tijdtafel" in Radix (1 April 1977) op website: digibron.nl; p. 68, 69 en 82; geraadpleegd 2016-01-27
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be