• or·do·vi·ci·um
enkelvoud meervoud
naamwoord ordovicium -
verkleinwoord - -

het ordoviciumo

  1. (geologie) geologisch tijdperk waarin de eerste ontwikkelde levensvormen op land zijn aangetoond, tweede periode van het era paleozoïcum; van 485 tot 444 miljoen jaar geleden
    • Deze zee-egels dateren uit het ordovicium van zo'n 450 miljoen jaar geleden, toen Drenthe, nog deel uitmaakte van het Zechsteinsee. [2]
  • Vóór 2006 was de spelling Ordovicium. In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.