silicoon
- si·li·coon
- Van eng: silicone
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | silicoon | siliconen |
verkleinwoord | - | - |
het silicoon o
- (scheikunde) een siliciumhoudend polymeer op basis van siloxaanbindingen met algemene formule [-SiRR1-O]n
- Tot slot vermelden wij de implantatie in de pharynxwand van een der moderne kunststoffen: Silastic, een silicoon waarmee Blocksma (1963) spraakverbetering kon bereiken bij 23 van zijn 27 patiënten.[1]
- De uitspraak van het woord in het enkelvoud is zowel in het Nederlands als in het Engels drielettergrepig en de schrijfwijze silicoon is al zeker sinds de jaren 1960 ingeburgerd. Toch schrijft de Woordenlijst van de Taalunie de (Engelse?) spelling silicon en silicone voor die vier lettergrepen doet vermoeden.
- De spelling van dit woord kan met recht een knelpunt van de Nederlandse spelling genoemd worden.
1. een siliciumhoudend polymeer op basis van siloxaanbindingen met algemene formule [-SiRR1-O]n
- Het woord 'silicoon' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Zachte gehemelte bij de spraak Leo Van GelderBohn, 1965