sibbeling
- sib·be·ling
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sibbeling | sibbelings/sibbelingen |
verkleinwoord |
- (familie) kind van dezelfde ouders, brus
- ▸ Is er een leeftijd waarop we broertje en zusje laten varen en altijd broer of zus zeggen? Voor mij voelt dat toch altijd nog als een sibbeling die ouder is dan ik, en dat is niet de bedoeling.[1]
- Het woord 'sibbeling' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ M.van der Meulen“Mijn broertje, mijn zus en het neutrale meisje” (23 juni 2022), NS