shooting
- shoot·ing
- Onvoltooid deelwoord van het Engelse werkwoord shoot met het achtervoegsel -ing, gebruikt als zelfstandig naamwoord
shooting
- onvoltooid deelwoord van shoot
shooting
- gerundium van shoot
enkelvoud | meervoud |
---|---|
shooting | shootings |
shooting
- (het) schieten
- schietpartij
- (filmkunst) filmopnamen
- (jachttaal) schieten
- (militair) schieten
- (sport) schieten
- (techniek) boring
- [1]: to go shooting
schieten gaan
- [1]: to go on a shooting spree
(spreektaal) amok maken