• shoot·ing
  • Onvoltooid deelwoord van het Engelse werkwoord shoot met het achtervoegsel -ing, gebruikt als zelfstandig naamwoord

shooting

  1. onvoltooid deelwoord van shoot

shooting

  1. gerundium van shoot
enkelvoud meervoud
shooting shootings

shooting

  1. (het) schieten
  2. schietpartij
  3. (filmkunst) filmopnamen
  4. (jachttaal) schieten
  5. (militair) schieten
  6. (sport) schieten
  7. (techniek) boring
  • [1]: to go shooting
schieten gaan
  • [1]: to go on a shooting spree
(spreektaal) amok maken