shitzooi
- shit·zooi
- samenstelling van shit zn en zooi zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | shitzooi | |
verkleinwoord |
- (spreektaal) ellendige toestand
- We hebben nu al drie wedstrijden op rij verloren. Wat een shitzooi.
- ▸ „Mijn vader ligt in het ziekenhuis… Mijn broertje komt me zo halen”, zeg ik verbluft en daarna voel ik dat de tranen naar boven komen. Shitzooi…[1]
- (spreektaal) waardeloze entiteit
- Deze shitzooi breng ik terug naar de winkel.
- [2] rotzooi
- [1] [2] schijtzooi
1. ellendige toestand
2. waardeloze entiteit
- Het woord 'shitzooi' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Maud“
- 146 'Ik denk dat een afkickkliniek het enige is dat helpt'” (11 mei 2020)