seropositief
- se·ro·po·si·tief
- In de betekenis van ‘met een positieve serumreactie’ voor het eerst aangetroffen in 1987 [1]
- samenstelling van serum en positief [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | seropositief |
verbogen | seropositieve |
partitief | seropositiefs |
seropositief
- (biologie) antistoffen bezittend (meestal tegen het aidsvirus)
- PrEP is onder meer bedoeld als individuele bescherming voor mensen met een seropositieve partner, maar er lopen ook proeven in Afrika om hiermee verspreiding van hiv onder de bevolking in te dammen.[3]
- (medisch) besmet met het aidsvirus
1.
- Het woord seropositief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "seropositief" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "seropositief" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ seropositief op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC Sander Voormolen 10 januari 2018 Alle medicijnen in één pil
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be