• sculp·tuur
enkelvoud meervoud
naamwoord sculptuur sculpturen
verkleinwoord sculptuurtje sculptuurtjes

de sculptuurv

  1. (beeldhouwkunst) beeldhouwwerk dat is ontstaan door het wegnemen van materiaal
    • Een werknemer maakt een marmeren sculptuur schoon in de Henraux-fabriek in Querceta in Toscane. Door de jaren heen gebruikten kunstenaars als Auguste Rodin, Henry Moore, Joan Miro en Isamu Noguchi het marmer voor hun kunstwerken. [3] 
     Normaal gezien is licht als lucht, in die zin dat je vooral bij ontstentenis ervan in de verleiding komt te reflecteren op het belang ervan. Maar hier leek het licht door mensenhanden gemaakt, bij wijze van bekroning van de architectuur, als een laag bladgoud over een sculptuur of als een met zorg aangebrachte vernislaag over de voorstelling die deze van zichzelf had geschilderd. Maar deze vergelijkingen zijn te statisch, want daarbij was het licht voortdurend in beweging, alsof het de schaduwen achternazat.[4]
  2. (bij uitbreiding) ieder ruimtelijk kunstwerk
    • Hij wil onze waarneming op losse schroeven zetten en kiest daarvoor voornamelijk voor het medium schilderkunst. Maar hij gebruikt ook installaties of sculpturen om de realiteit in vraag te stellen. [5] 
    • Volgens Ky hebben haar sculpturen - die ze maakt met haar, vlechttechnieken, speldjes, ijzerdraad en andere hulpmiddelen - een aantal bedoelingen. De wereld een positieve boodschap over haar vaderland brengen, politieke en maatschappelijke statements maken, feminisme benadrukken en grappig zijn. [6] 
    • Maar met de verkoop van zijn kunstwerken heeft Rybolovlev voorlopig weinig geluk. Geschat wordt dat hij er 250 miljoen bij ingeschoten is bij de verkoop van een reeks topstukken, zoals een Rothko, een Picasso, een Gauguin en een sculptuur van Auguste Rodin. [7] 
  3. (dierkunde) kenmerk of patroon op de schelp van weekdieren
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[8]