• schu·rend
vervoeging van: schuren
verbogen vorm: schurende

schurend

  1. onvoltooid deelwoord van schuren
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen schurend schurender schurendst
verbogen schurende schurendere schurendste
partitief schurends schurenders -

schurend

  1. met veel wrijving; beetje vervelend
    • Ook Abbring kreeg er van langs op sociale media. Ze zou zich onvoldoende hebben verdiept in haar gast en onvoldoende kennis hebben gehad over voetbal, zo werd gesteld. Ze zou 'geen match' met Van Gaal zijn geweest. Volgens sommige kijkers werd Abbring tijdens het 'schurende' gesprek op 'van Gaalse wijze' gecorrigeerd. [1] 
    • Een regelrechte beauty is het nog altijd niet door het licht op de oogbollen schurende cab forward design, maar de jaren van naar pure doelmatigheid riekende ontwerpen liggen gelukkig achter ons. [2]